Energielevering tijdens het sporten
De belangrijkste redenen waarom mensen gaan sporten zijn: om hun gezondheid te verbeteren, om af te vallen of om meer spieren om te bouwen. Vaak is het een combinatie van deze redenen. De meeste mensen focussen zich vooral op de tijd die ze in het sporten stoppen in plaats van de intensiteit van de training. Toch is dit tweede veel belangrijker dan het eerste. Een andere veel gemaakte fout van mensen, die beginnen met sporten, is dat ze of voor duurtraining of voor krachttraining kiezen. De mensen die willen afvallen zullen vooral kiezen voor duurtraining en de mensen die spieren op willen bouwen zullen vooral kiezen voor krachttraining. Terwijl juist door een combinatie van deze twee optimale resultaten te behalen zijn.
Welke stoffen leveren energie wanneer je sport?
Voor het samentrekken van spieren is er energie nodig. Wanneer je lichaam beweegt is er sprake van spiercontractie (= spiersamentrekking) en wordt er energie verbruikt. De stof ATP (adenosinetrifosfaat) is eigenlijk de enige stof in het lichaam die direct energie kan leveren. ATP wordt door een hydrolysereactie omgezet in ADP en inorganische fosfaat, hierbij komt energie vrij. Deze energie wordt gebruikt voor de samentrekking van spieren. Het lichaam heeft maar een hele kleine voorraad ATP, ongeveer voor twee à drie seconden spierarbeid. Wanneer je gaat sporten, moet deze hoeveelheid dus weer worden aangevuld. In het lichaam zijn een aantal substraten aanwezig die het ATP kunnen aanvullen. Als eerst zorgt creatinefosfaat voor een snelle aanvulling van ATP. Deze voorraad is op na ongeveer 8 à 12 seconden intensieve arbeid. Als ook het creatinefosfaat op is, wordt het ATP aangevuld door koolhydraten (in de vorm van glucose en glycogeen), vetten en onder bepaalde omstandigheden eiwitten om te zetten of te verbranden. Bij de verbranding of omzetting van deze stoffen komt ATP vrij. Deze ATP kan dan weer worden omgezet in ADP, waardoor er energie vrijkomt. Op deze manier kun je gedurende lange tijd sporten. Conclusie: Koolhydraten, vetten en eiwitten kunnen dus niet direct energie leveren aan de spieren, maar ze moeten eerst worden omgezet in ATP. Deze ATP kan dan energie leveren als het wordt omgezet in ADP en inorganische fosfaat, dan komt er namelijk energie vrij.
Wat is het verschil tussen aerobe en anaerobe verbranding?
Bij aerobe verbranding is er zuurstof nodig om ATP vrij te maken. Bij anaerobe omzetting is er geen zuurstof nodig om energie vrij te maken. Tijdens de aerobe omzetting komt er veel meer energie vrij dan bij anaerobe omzetting. Je lichaam zal dus wanneer er genoeg zuurstof is voedingsstoffen aeroob omzetten. Het is namelijk efficiënter, omdat er meer ATP vrijkomt per voedingsstofmolecuul. Daarnaast wordt er tijdens de anaerobe omzetting melkzuur gevormd, dit is ook een nadeel van de anaerobe omzetting. Dit melkzuur kan na enige tijd zorgen voor een verzuring van de spieren. Melkzuur kan in de lever weer worden omgezet in glucose, wanneer er voldoende zuurstoftoevoer is.
Koolhydraten en creatinefosfaat kunnen aeroob en anaeroob worden omgezet. Het is dus mogelijk om inspanning te leveren, terwijl je een zuurstofschuld hebt.
Vetten en eiwitten kunnen alleen aeroob worden omgezet. Er is dus altijd zuurstof voor nodig.
Welke voedingsstoffen zet je om tijdens het sporten?
Of je voedingsstoffen aeroob of anaeroob omzet is ten eerste afhankelijk van de hoeveelheid energie die je nodig hebt en dus van de intensiteit en de duur van het sporten. Daarnaast zullen personen naarmate ze beter getraind zijn langer in de aerobe zone blijven. De anaerobe drempel van getrainde personen ligt bij een hogere hartslag. Je anaerobe drempel kun je ongeveer berekenen, maar als je hem precies wilt weten, moet je dat laten testen bij een sportarts. Je anaerobe drempel zit tussen de 70 – 90% van je maximale hartslag. Je maximale hartslag kun je (ongeveer) berekenen door 220 min je leeftijd te doen
Wanneer je op lage intensiteit sport, maakt je lichaam vooral gebruik van aerobe omzetting. Je zult dan dus voornamelijk koolhydraten en vetten verbranden. Je hartslag blijft dan onder de anaerobe drempel.
Wanneer je op een hoge intensiteit sport, heb je veel energie nodig. Aangezien er een maximum zit aan de zuurstof die je op kunt nemen, zal je lichaam (deels) overschakelen op anaerobe omzetting. Je verbrandt dan hoofzakelijk koolhydraten.
Het is goed om te weten dat je lichaam nooit een bepaalde stof alleen gebruikt voor de energielevering. Het kan dus dat er zowel aerobe verbranding als anaerobe verbranding tegelijkertijd plaatsvindt. Naarmate je intensiever sport, zal er echter relatief meer anaerobe dan aerobe verbranding plaatsvinden.
Maak jouw eigen website met JouwWeb